Vlaanderen beseft dat competenties de molen van de Vlaamse economie doen draaien. Daarom wil ze werken aan de ‘leergoesting’ van de werkende Vlaming en werkgevers aanmoedigen (met een aanzienlijke financiële zet) om opleidingen aan hun werknemers voor te stellen.
Let wel: van verplichting mag geen sprake zijn. Daarom heet het ook gemeenschappelijke initiatiefrecht.
De clue van de zaak is dit: een werknemer die zowel de eigen opleidingskeuze volgt, als ingaat op het voorstel van zijn werkgever, verdubbelt zijn recht op VOV. Een voltijds tewerkgestelde werknemer kan dan 250 VOV uren (maximaal) opnemen : 125u op eigen initiatief en 125u op initiatief van de werkgever.
De opleidingen die de werkgever voorstelt, moeten niet relateren aan de huidige job van de betrokken werknemer. Opleidingen die noodzakelijk zijn om een functie naar behoren uit te voeren, blijven ten laste van de werkgever. Het Vlaams opleidingsverlof blijft voorts een individueel recht van de werknemer. Hij kan daartoe afwezig zijn op het werk.
Verder wordt de minimumvoorwaarde om aan 32 uur opleiding te voldoen aangepast. Nu gelden alle inschrijvingen, zelfs als ze afgenomen worden bij verschillende opleidingsverstrekkers. Zodoende kunnen ook meerdere korte opleidingen in aanmerking komen. Deze regelingen gelden voor het schooljaar 2021-2022.